donderdag 2 juli 2009

Gemene deler

Er is een gemene deler in de zepen die ik deze week gemaakt heb: de gebruikte vetten. Mijn basisvetten. Als een van de vier op is krijg ik het benauwd. Bijna al mijn zepen hebben minimaal drie van deze vier vetten op de ingredientenlijst staan, en vaak ook gewoon allevier zoals de zepen van deze week. Toch zijn ze allemaal anders. Het geheim? De verhoudingen wisselen! Maar ze hebben allemaal hun eigen eigenschappen, en die wil ik vaak allemaal in een zeep terugzien in meer of mindere mate. Mijn persoonlijke topvier:
  • Olijfolie: Mild en voedend. Geeft een harde zeep, maar het duurt lang voor de zeep hard is. Reinigt nauwelijks (daarom is het ook zo mild), en geeft weinig schuim.
  • Kokosolie: Reinigt goed, en geeft grote bubbels, maar is door zijn sterke reiniging minder mild voor de huid (in verzeepte vorm althans)
  • Palmolie: Zorg voor een harde zeep, stabiliseert het schuim.
  • Wonderolie (ook wel castorolie of ricinusolie genoemd): Mild en geeft het schuim een boost. Te veel geeft een minder goede zeep, maar een procentje of 5 bij je zeep vind ik vaak een enorme verbetering.
Ik ben niet uniek in deze topvier. Veel zeepmakers hebben deze vetten (deels) in hun eigen top staan. Anderen zweren bij cacaoboter, jojobaolie of andere luxe vetten. Ongetwijfeld kun je daar heerlijke zepen mee maken, kijk maar naar mijn Haver & Shea scrubzeep. Maar met deze vier kun je fantastische zeep maken zonder dat je gelijk armlastig bent als je ze koopt. En dat is ook wat waard, toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten